Antioxidanten gezond? Niet tijdens kankerbehandeling.
Begin dit jaar publiceerde dr. James Watson een betoog over de mogelijke remmende werking van antioxidanten op kankertherapie. Watson, beroemd geworden als een van de ontdekkers van de helixstructuur van DNA, is inmiddels 85 jaar maar nog altijd actief als moleculair bioloog. Hoewel collega’s sceptisch reageerden, ondersteunen recente onderzoeksresultaten Watsons theorie: het blokkeren van antioxidanten bleek tumorcellen te doden.
Antioxidanten hebben een goede reputatie: zij neutraliseren schadelijke stoffen in het lichaam en zouden kanker helpen voorkomen. Toch? Het positieve effect van antioxidanten bij kanker is wetenschappelijk nooit aangetoond, maar los daarvan ligt het allemaal wat genuanceerder.
Vrije radicalen zijn moleculen met ongepaarde electronen; een erg onstabiele situatie voor een molecuul. Daardoor gaan vrije radicalen graag reacties aan met andere moleculen. Bij normale lichaamsprocessen als ademhalen en eten verteren worden vrije radicalen geproduceerd. Maar soms veroorzaken ze DNA-schade. Onze lichaamscellen produceren daarom antioxidanten die de schade beperken; de antioxidanten reageren met de hyperreactieve moleculen zoals zuurstofradicalen, om deze minder reactief te maken.
Wanneer toch grote hoeveelheden vrije radicalen in een cel opstapelen, leidt dit normaalgesproken tot celdood. Kankercellen produceren extra veel vrije radicalen als bijproduct van hun hoge stofwisseling. Maar in plaats van doodgaan, passen zij zich aan door ook extra veel antioxidanten te produceren die de vrije radicalen neutraliseren. Dat de werkzaamheid van bestraling en sommige chemotherapieën berust op vrijeradicalenproductie, maakt wellicht dat tumoren in een vergevorderd stadium vaak zo moeilijk te behandelen zijn; het compensatiemechanisme van de tumorcellen doet het behandeleffect teniet. Volgens Watson zijn voedingssupplementen rijk aan antioxidanten in dat stadium daarom mogelijk zelfs schadelijk.
Een nadeel van veel kankerbehandelingen is dat ze één specifiek celproces uitschakelen, denkt Watson. Kankercellen activeren dan vaak een ander proces waardoor ze toch kunnen blijven groeien en delen. Daarom werkt een kankertherapie vaak maar tijdelijk. Watson hoopt een therapeutisch doelwit te vinden dat alle kankercellen gemeen hebben, en vindt dat het reilen en zeilen van vrije radicalen en antioxidanten in tumoren meer aandacht verdient.
Sommige andere kankeronderzoekers deden Watsons oproep af als aandachttrekkerij van een oude man, maar echt veel discussie heeft het nog niet opgeleverd. Een terecht tegenargument lijkt dat niet alle kankertherapieën werken via het genereren van vrije radicalen. Maar dat maakt het nog geen onzinnige theorie.
Een veel voorkomend en agressief type longkanker is adenocarcinoma. Eén van de antioxidanten die in grote hoeveelheden in longtumoren wordt geproduceerd is SOD1. Dit eiwit neutraliseert zuurstofradicalen, zodat de kankercel blijft leven. Onderzoekers van Northwestern University in Chicago remden SOD1 in adenocarincomacellen. In het Journal of Clinical Investigation van 2 december beschrijven zij dat longtumorcellen stopten met groeien en dood gingen als SOD1 geremd werd. Ook in muizen had het remmen van SOD1 gunstige effecten: veel adenocarcinomacellen stopten met delen en gingen dood en er was minder tumorweefsel in behandelde muizen dan in controlemuizen.
Gezonde longcellen waren een stuk minder gevoelig voor het antioxidantremmende stofje. Omdat gezonde cellen niet zoveel vrije radicalen bevatten, maken deze geen extra antioxidanten aan ter compensatie. De antioxidantenremmer pakte dus specifiek de kankercellen aan.
Het remmen van antioxidanten lijkt daarom een interessante chemotherapeutische strategie. Die observatie doortrekkend is het wellicht inderdaad handig om de antioxidantensupplementen te laten voor wat ze zijn in een vergevorderd kankerstadium. Het is nog geen uitgemaakte zaak, maar met dit muizenonderzoek is een interessante stap gezet op de weg van eerdere celkweekexperimenten, richting eventuele toekomstige toepassingen in de mens. Die Watson is op zijn oude dag misschien zo gek nog niet.
Dit artikel verscheen op 11.12.13 in de Groene Amsterdammer en op SciencePalooza.nl