Rem op genetisch gemodificeerde organismen

Rem op genetisch gemodificeerde organismen

– Dit artikel werd 30.08.2018 gepubliceerd op OneWorld.nl

Lang liep beleid achter de wetenschappelijke feiten aan, maar op 25 juli jl. maakte het Europese Hof van Justitie eindelijk bekend welke regelgeving van toepassing is op organismen die tot stand zijn gekomen met moderne DNA-bewerkingstechnieken. Het Hof heeft geoordeeld dat gewassen die zijn verkregen met nieuwe mutagenesetechnieken – waarbij het DNA verandert zonder dat genetisch materiaal van een andere soort wordt geïntroduceerd – als genetisch gemodificeerde organismen (‘ggo’ of ‘gmo’) moeten worden gezien.

Veel belangstelling gaat op dit moment naar CRISPR-Cas, een nieuwe methode om gericht planten mee te veredelen. Het CRISPR-Cas-systeem heeft in bacteriën een soort afweerfunctie. In het laboratorium kunnen onderzoekers dit mechanisme tegenwoordig ook benutten om snel, goedkoop en secuur het DNA van allerlei organismen te veranderen. De mogelijke toepassingen variëren van plantveredeling tot uiteindelijk mogelijk zelfs het aanpassen van DNA in menselijke embryo’s om erfelijke ziekten te voorkomen.

Conservatief standpunt

Met CRISPR-Cas kunnen bijvoorbeeld gewassen worden ontwikkeld die beter bestand zijn tegen veranderende omstandigheden door bijvoorbeeld klimaatverandering, zoals lange perioden van droogte of verzilting van de grond. Met klassieke plantveredelingstechnieken, waarbij met straling of chemische stoffen mutaties worden aangebracht in een gewas, kan dit ook. Alleen duurt dat lang: het is maar afwachten of een plant de gewenste eigenschap heeft. Ongewenste veranderingen moeten vervolgens uitgekruist worden; dit duurt al snel een jaar of twintig. Klassieke technieken zijn vrijgesteld van ggo-regelgeving, omdat jarenlange ervaring leert dat ze veilig zijn.

De technologie van CRISPR-Cas zorgt ervoor dat de ontwikkeling van gewenste gewassen veel sneller kan. Maar de ggo-regelgeving vereist dat veiligheid voor mens en natuur met een uitgebreide en dure testbatterij wordt aangetoond. En alleen grote bedrijven kunnen dit opbrengen. Schaart zegt hierover: “Een techniek als CRISPR-Cas kan het verschil maken in het monopolie van grote bedrijven, omdat CRISPR-Cas relatief eenvoudig en goedkoop is. Dus juist kleinere bedrijven zouden CRISPR-Cas kunnen gebruiken. Nu kunnen ze de risicobeoordeling gewoon niet betalen.”

In bijvoorbeeld de Verenigde Staten en China is het beleid soepeler, dus daar gaat de innovatie in rap tempo verder. Hoewel de Nederlandse landbouwsector traditioneel sterk is in plantveredeling, weet Schaart dat sommige veredelingsbedrijven al hebben aangekondigd enkele onderzoekslijnen buiten de Europese Unie voort te zetten. “Dat is echt een verarming van de wetenschap in Nederland”, aldus Schaart.

Innovatiebelangen

Het kabinet heeft oog voor het belang van de mogelijkheden tot innovatie op dit vlak, want in het regeerakkoord staat te lezen: “Nederland zal zich in Europa inzetten voor de toepassing en toelating van nieuwe veredelingstechnieken, zoals CRISPR-Cas9, mits daarbij geen soortengrenzen worden overschreden.” In reactie op de vraag hoe Nederland zal reageren op de uitspraak van het Europese Hof, meldt een woordvoerder dat de ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Infrastructuur en Waterstaat “nog bezig zijn de vervolgacties en –stappen in kaart te brengen.” Er is overleg gaande met stakeholders over de mogelijke gevolgen van de uitspraak, waarna de regering de Kamer zal informeren over eventuele te nemen stappen.

De economische gevolgen zijn niet het enige probleem: ook handhaving is een uitdaging. In veel gevallen is aan de DNA van een organisme niet te zien of het met CRISPR-Cas is bewerkt; de methode laat geen sporen achter. Schaart legt uit dat daardoor de bizarre situatie ontstaat: “dat je twee planten hebt met dezelfde mutatie, de één ontwikkeld met CRISPR-Cas en de andere met traditionele mutagenese, en dat voor de één een dure risicobeoordeling moet worden gedaan en de ander hiervan is vrijgesteld.” Bovendien, als een ‘geCRISPRde’ nieuwe groente niet te herkennen is, wordt het lastig om deze van de Europese groenteafdelingen te weren.

Moeilijk te onderscheiden

Het besluit van het Hof komt voort uit voorzichtigheid omtrent de veiligheid van producten. Dat is begrijpelijk; de techniek is nog jong. Plantveredelaars betreuren echter dat het Hof vooral heeft gefocust op de methode, in plaats van op het eindproduct. Opvallend is dat de advocaat-generaal van het Europese Hof van Justitie, Michal Bobek, dit in een advies al had aangekaart, vertelt Schaart. “Bobek gaf een voorzet voor soepelere regelgeving door te zeggen: eigenlijk zijn de mutanten die je maakt met nieuwe technieken niet te onderscheiden van mutanten die je maakt met oude technieken. Dus als je naar het product kijkt, is er geen grond om te zeggen dat we te maken hebben met onveiligheid.” Vaak neemt het Hof een dergelijk advies over, maar dit keer werd anders besloten.

Greenpeace noemt het besluit op de website ‘Goed nieuws!’. Het standpunt van de organisatie is dat de nieuwe technieken risico’s opleveren voor mens en milieu. Over de gevolgen van het besluit dat dit soort gentech nu voorbehouden blijft aan grote commerciële bedrijven (denk aan Bayer, voormalig Monsanto), schrijft Greenpeace niets.