Nog altijd te weinig vrouwen in toga
Het aantal vrouwen in de wetenschap met Professor op het naambordje is in Nederland nog altijd bedroevend laag. Dit is een terugkerend gespreksonderwerp met als gevolg steeds meer goede wil van de betrokken partijen om hier iets aan te veranderen, maar totnogtoe weinig resultaat.
Aan het aantal vrouwelijke studenten ligt het niet: van studenten die aan een studie aan een Nederlandse universiteit beginnen, is ongeveer de helft vrouw. Vrouwen maken vaker dan mannen hun studie af en zij doen dit bovendien sneller en gemiddeld beter. Bij startende promovendi lopen mannen in aantal voor het eerst aan kop (55 procent). Deze trend zet bij iedere stap op de academische carrièreladder door: via 30 procent vrouwelijke universitair docenten en ongeveer 20 procent hoofddocenten, zakt het naar nog geen 15 procent vrouwelijke hoogleraren.
Op België, Cyprus en Luxemburg na heeft Nederland het laagste percentage vrouwelijke hoogleraren van Europa. De cijfers komen uit de Monitor Vrouwelijke Hoogleraren 2012, een initiatief van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH). De Monitor brengt naast de positie ook de beloning van vrouwen in de Nederlandse academische wereld in kaart. Vrouwen zitten vaker in een lagere salarisschaal: als mannen in het hoger onderwijs betaald zouden worden als vrouwen levert dit een besparing op van 12.9 miljoen euro.
Gelukkig neemt het aantal vrouwen in de wetenschap toe. Maar de stijging is gelijk op alle niveaus, terwijl juist op hogere posities ruimte is voor verbetering. In het huidige tempo is pas in 2060 de helft van de hoogleraren vrouw. Dat schiet dus niet op.
Diverse, vaak onbewuste, psychologische mechanismen blijken het benoemen van vrouwen op hoge academische posities in de weg te zitten. Bijvoorbeeld, mensen hebben meer vertrouwen in mensen in wie ze zichzelf herkennen. Daardoor zal een voornamelijk mannelijke benoemingscommissie de voorkeur geven aan een man. Mannen hebben doorgaans meer homogene netwerken dan vrouwen, waardoor vaak niet veel breder wordt gezocht dan in een club mannen met een vergelijkbare staat van dienst.
Het veelgehoorde argument dat vrouwen ‘nou eenmaal minder ambitieus zijn’ is inmiddels wetenschappelijk ontkracht, bijvoorbeeld door onderzoek van Marieke van den Brink, van de afdeling Strategisch Personeelsmanagement van de Radboud Universiteit Nijmegen. Zo werken vrouwen alleen aan het begin van hun academische carrière vaker dan mannen in deeltijd. Het deeltijdwerk en zorgtaken van sommige vrouwen (niet van mannen!) blijken echter tot een stereotiep beeld van het ambitieniveau van álle vrouwelijke wetenschappers te leiden. Maar studies tonen aan dat de ambitie en toewijding van vrouwen niet onder doen voor die van hun mannelijke collega’s. Vooroordelen over professionele kwaliteiten van vrouwen blijken dus hardnekkig.
Sommige hooggeplaatste vrouwen houden zelf stereotypen over de capaciteiten van seksen in stand, bijvoorbeeld door zich mannelijk te presenteren. Dit noemt Naomi Ellemers, Leids hoogleraar sociale en organisatiepsychologie, het Bijenkoningin-complex. Bijenkoninginnen benadrukken dat zij anders zijn dan de meeste vrouwen en dat dát de sleutel tot succes is. In plaats van vrouwelijke collega’s te steunen op weg naar de wetenschappelijke top en als inspirerende rolmodellen te fungeren, blijken zij vaak kritischer over de ambitie van jonge vrouwen dan mannelijke collega’s.
Het is duidelijk te simpel om ‘de mannen’ of ‘de vrouwen’ de schuld te geven. Daarom is goede wil van alle betrokken partijen nodig, en (h)erkenning van de sociale fenomenen die verandering totnogtoe in de weg zaten. Dit kan op korte termijn veel goede vrouwen in toga opleveren, nu de babyboom generatie zich opmaakt voor haar pensioen en er veel wetenschappelijke topfuncties vrijkomen.
Quota voor het aantal vrouwen op bepaalde wetenschappelijke posities kunnen helpen, maar worden vaak betwist, alsof dan allemaal incompetente mensen aangesteld zouden worden. Er zijn genoeg zeer capabele vrouwen, maar men moet ze wel willen vinden. Een quotum kan dan juist een stimulans zijn om beter te zoeken. Aan vrouwen de schone taak om meer te laten zien wat ze in hun mars hebben en dat ze die toga aan willen trekken. En dat kan best zonder in manwijven te veranderen.
Dit artikel verscheen 07.12.2012 op Volkskrant.nl en SciencePalooza.nl